De familie Stoppendaal

De ingang voor de persoonskaarten

©Nelly van der Hoeven

|A |B |C |D |E |F |G |H |I |J |K |L |M |N |O |P |Q |R |S |T |U |V |W |X |Y |Z |-- |

Dirk 6 van Holland

GeslachtMan
Leeftijd± 48 jaar
 
Geboren± 1109
Overleden5-8-1157
Begraven teRijnsburg
naar grafiek voorouders naar grafiek nakomelingen
Vader Floris 2 "de Vette" van Holland
 Geboren ± 1085
 Overleden 2-3-1121
Moeder Geertruida Petronella van Lotharingen
 Geboren ± 1078
 Overleden 24-5-1144
Halfzus  Hadewich Florisdr *± 1110
 
Huwelijk 1125
 
metSophia van Rheineck
 Geboren± 1115
 Overleden26-9-1176
 
NotitiesDatum Huwelijk volgens Oudman 1131, volgens Gomes 1125. Gomes aangehouden
Kinderen  Otto 4/1
Floris III
Boudewjn
 
Notities persoonUit Wikipedia:
Dirk VI (?, 1114 - bij Utrecht, 5 augustus 1157) was graaf van Holland vanaf 1122, aanvankelijk onder het voogdijschap van zijn moeder.

Huwelijk en Kinderen
Omstreeks 1125 huwde hij met Sophia van Rheineck, dochter van Otto van Rheineck en Geertruid van Northausen. Door dit huwelijk kwam het graafschap Bentheim in handen van de graven van Holland. Sophie overleefde haar man met ruim 19 jaar. Ze stierf in 1176 tijdens een bedevaart in Jeruzalem.

Samen kregen ze negen kinderen

* Geertruid
* Petronilla
* Hadewig die non werd
* Floris die later zijn vader opvolgde als Floris III,
* Otto, die graaf van Bentheim werd
* Boudewijn die bisschop werd
* Dirk die eveneens bisschop werd
* Sophia die abdis van Rijnsburg werd
* Peregrinus die op jonge leeftijd (12 jaar) overleed

Dirk had ook een buitenechtelijk kind, genaamd Robert.

Het regentschap van Petronilla
Toen zijn vader Floris II in 1122 stierf, was Dirk VI nog te jong om het bestuur op zich te nemen, waarop zijn moeder Petronilla van Saksen deze taken waarnam. In 1123 hielp Petronilla haar halfbroer hertog Lotharius in zijn strijd tegen keizer Hendrik V. Nadat Lotharius in 1125 zelf koning van het Heilige Roomse Rijk werd, voegde hij Rijnland en Leiden, (formeel sinds 1064 Utrechts bezit), bij Holland. In 1133 stichtte Petronilla de abdij van Rijnsburg. Omdat ze geen vertrouwen had in de nogal ambitieloze Dirk, rekte Petronilla haar regentschap, zodat haar zoon Floris het graafschap kon overnemen.

Folris de Zwarte
Deze Floris (bijgenaamd de Zwarte) bezat wel de ambities die bij zijn oudere broer leken te ontbreken. Hij kwam openlijk in opstand tegen zijn broer en werd van 1129 tot 1131 ook als graaf van Holland in oorkonden genoemd. Zelfs Rooms-koning Lotharius en bisschop Andries van Utrecht erkenden Floris als de rechtmatige graaf van Holland. In maart 1131 werd Dirk VI echter weer officieel graaf van Holland genoemd en lijken de broers zich te hebben verzoend. Zo\u2019n 6 maanden later (augustus 1131) stonden de broers alweer tegenover elkaar, nadat de opstandige Westfriezen Floris de heerschappij over heel West-Friesland hadden aangeboden. Floris accepteerde dit maar al te graag, en ook de Kennemers sloten zich daarna bij de opstand aan. Een jaar later in augustus 1132 kwam Rooms-koning Lotharius tussenbeide, en werd de broedertwist wederom bijgelegd, ook al had dit weinig invloed op het verzet van de Friezen. In 1133 werd Floris de Zwarte vlakbij Utrecht vermoord door Herman en Godfried van Kuyk. Lotharius liet als straf het kasteel van Herman en Godfried vernietigen, en ze werden bovendien verbannen.

De bedevaart van Dirk
In 1138 ondernam Dirk VI samen met zijn vrouw een pelgrimstocht naar Jeruzalem. Tijdens deze tocht werd hun zoon Peregrinus (Pelgrim) geboren. Op de terugreis bezocht Dirk Paus Innocentius II, en droeg de abdij van Egmond en de door zijn moeder gestichte abdij van Rijnsburg aan hem op. Hiermee onttrok hij de abdijen aan het kerkelijk gezag van het Aartsbisdom Utrecht.

De burcht van Leiden
Tijdens het graafschap van graaf Dirk VI werd de houten Burcht van Leiden vervangen door een stenen. De burcht stond op een motte en bestond uit een ronde muur met daarin een donjon. Vanuit deze burcht (waarvan de resten nog steeds in het centrum van Leiden staan) zouden de graven van Holland het gebied voortaan besturen.

De Echternachse kwestie
In 1156 loste Dirk VI de slepende kwestie rond de Echternachse kerken op. Rond 923 had Dirk I in Egmond een klooster gesticht. Deze Abdij van Egmond kreeg de kerkelijke rechten over het gebied, in plaats van de door Willibrordus gestichte Abdij van Echternach. De abdij van Echternach ondernam herhaaldelijk pogingen het verloren bezit terug te krijgen; dit had tot gevolg dat in 1063 de bisschop Willem I van Utrecht de kerken in het gebied over beide abdijen verdeelde. De abdij van Egmond wilde deze verdeling uiteraard niet accepteren. Dirk VI loste het conflict op door de abdij van Echternach, in ruil voor de gebieden, land op Schouwen en de inkomsten van de grote kerk in Vlaardingen te schenken. Dat de abt van Egmond, die bij de overdracht aanwezig was, weinig gecharmeerd was van deze oplossing, bleek wel toen hij Dirk VI en zijn zoon Floris kort erop in de ban deed. Deze ban is er waarschijnlijk de oorzaak van dat Dirk VI niet in Egmond maar in de Abdij van Rijnsburg werd begraven.