De familie Stoppendaal

De ingang voor de persoonskaarten

©Nelly van der Hoeven

|A |B |C |D |E |F |G |H |I |J |K |L |M |N |O |P |Q |R |S |T |U |V |W |X |Y |Z |-- |

Jan I van Egmond

GeslachtMan
Leeftijd> 59 jaar
 
Geboren< 1310
Overleden28-12-1369
Begraven tein de kerk te IJsselstein
 
Huwelijk
 
metGuyote van IJsselstein
 Geboren± 1320
Kinderen  Arend
Willem
Gerard
Albrecht
Beatrijs
Maria
Baerte
Antonia
Griete
Jan
RelatieGeen 
Kind Heilwijf
 
Notities persoonJan I was was heer van Egmond, IJsselstein, Zevenhuizen en Zegwaard, baljuw van Kennemerland (1353-1354), stadhouder van Holland (1358), in ongenade gevallen (1359) en baljuw Kennemerland en West-Friesland (1363).

Hij wordt in 1328 voor het eerst genoemd als hij deelneemt in de Slag bij Kassel, en de graaf Willem III naar Vlaanderen vergezelt om de graaf van Vlaanderen tegen de oproerigen uit Brugge en omstreken te helpen. Jan krijgt door middel van huwelijk de heerlijkheid IJsselstein toegewezen en erft dit als zijn schoonvader Arnold van IJsselstein in 1363 overlijdt. In 1343 werd hij met anderen aangewezen om, tijdens de afwezigheid van de graaf, het land te besturen. Hij krijgt in 1344 de burcht Nuwendoorn (bij Eenigenburg) bij zijn bezittingen toegewezen. Van Egmont neemt deel aan de derde veldtocht van Willem IV van Holland naar Pruisen en is ook betrokken bij het Beleg van Utrecht in 1345 maar ontkomt (is blijkbaar niet aanwezig) aan de noodlotige slag bij Warns (1345). Hij is in de volgende jaren een belangrijke schakel in de politiek van Holland.

Jan is in 1350 een van de hoofdondertekenaars van de Kabeljauwse verbondsakte die de Hoekse en Kabeljauwse twisten zou inluiden. Hij is aanwezig bij de Slag bij Naarden (1350) en vocht ook mee bij de Slag bij Zwartewaal, ook wel de Slag op de Maas genoemd. Jan van Egmont werd vervolgens naar Engeland gestuurd om te bemiddelen in het geschil tussen Margretha van Beieren en Willem V van Holland, dit wordt echter niet opgelost. Hij vervolgt (terug in Nederland) met een krijgstocht tegen de burgers van Bunschoten, hervatte, na de winter van 1356 de oorlog door het kasteel van Nyevelt op last van de graaf te belegeren, na zeven weken nam hij het in, waardoor de oorlog tot een einde kwam. In 1356 wordt hij door Willem V van Holland tot stadhouder benoemd van het gebied boven de Maas, dit stadhouderschap oefende hij uit tezamen met zijn broer Gerrit. Hij neemt, nadat Willem V krankzinnig is verklaard, zitting in de ministriaal van Albrecht van Beieren, bij wie hij in 1358 als raad voorkomt. In 1359 tekent hij als een der hoofdmannen der Kabeljauwse partij de zoenbrief met Delft (1359); tot zijn dood vindt men hem in de omgeving van de graaf.