Ronald Blancke schreef op 8 augustus 2011 het volgende op het forum van De Graafschap in de Middeleeuwen, Beschrijving van de middeleeuwse geschiedenis van de Achterhoek:

Heren van Voorst en de heren van Rechteren deel 1

In de onderzoeks database van deze website komen ook wat gegevens voor van de heren van Voorst, en die van Rechteren. Ik wil daar graag eens wat overpeinzingen op loslaten.

Een mooi startpunt is het jaartal 1295. In dat jaar zien we een acte, waarin twee broers van Voorst gezamelijk genoemd worden. Het zijn Sweder en zijn broer Hermannus van Voorst, die dan verklaren, dat hun kasteel te Voorst belegerd is geweest door de steden Deventer, Zwolle en Kampen en enkele edelen. En dat graaf Reynold van Gelre hen toen geholpen heeft om dit beleg te breken. Als dank daarvoor beloven zij hem hun steun behalve tegen de Bisschop van Utrecht. Enkele gegevens over dit kasteel Voorst en zijn lokatie zijn te vinden op wikipedia

Van de nazaten van deze twee broers zijn gelukkig wel enige stukken te vinden. Zo zien we in 1315, dat Hermannus van Voorst met de graaf van Bentheim een ruil maakt, waarin hij de curtis te Rechteren, dat tot dan toe in leen gehouden werd door de zoon van Hako van den Rutenberg, als een vrij goed overdraagt aan Hermannus van Voorst, waarna deze laatste zich voortaan tooit met de naam Hermannus van Voorst dictus de Rechteren. Of er toen op deze curtis al een kasteel stond, weet ik eigenlijk niet, maar in 1320 wordt er duidelijk wel gesproken over een kasteel te Rechteren. Klik hier voor de preciese lokatie

In het jaar 1320 dan, dragen de twee famuli Roderick en Hermannus van Voorst hun kasteel te rechteren op aan de biscchop van Utrecht, Frederik van Sierck, en ontvangen het als leen van de bisschop terug, waarna zij het kasteel tot open huis maken voor de Bisschop. Dat houdt in, dat deze gebruik kan maken van enkele faciliteiten die het kasteel hem zou kunnen bieden, zo dat nodig mocht zijn.

In de stukken rond deze gebeurtenis wordt duidelijk, dat Roderick van Voorst oomzegger is tegenover Hermannus van Voorst. Hoewel het nergens uitdrukkelijk beschreven staat, lijkt er weinig twijfel te hoeven bestaan, dat Hermannus van Voorst dezelfde persoon is, als wij in 1295 zagen genoemd worden. En vanuit die veronderstelling, kunnen we dan de conclusie trekken, dat Roderick van Voorst de zoon is geweest van Sweder van Voorst uit 1295. Voor de geuitte veronderstelling dat Roderick van Voorst een zoon was van Sweder van Voorst, bestaat dus geen bewijsstuk, maar wel een stevige aanwijzing: de opvolger van Roderick van Voorst in 1342 heette ook weer Sweder, zodat er sprake is van een vernoeming naar de vermoedelijke grootvader.

Nu dan het framework gezet is, mogen we ons tegelijk verbazen over iets: Op welke grond heeft Roderick, heer van Voorst, in 1320 die bemoeienis met het kasteel te Rechteren? Was het immers niet Hermannus van Voorst, die de Curtis in 1315 als eigen goed ontving. Toch heeft Roderick heer van Voorst een stevige vinger in de pap, want hij en zijn oom Hermannus maken het kasteel tot een open huis voor de Bisschop. Wellicht heeft een zekere familierelatie van hen met de Bisschop, hierin een rol gespeeld, want in datzelfde jaar 1320 op dezelfde dag, spreekt Bisschop Frederik van Sierck uit dat zijn verwanten Roderick en Hermannus van Voorst, famuli, van hem het recht krijgen om dit kasteel te versterken en te verbouwen. Hoe die verwantschap ook gezeten heeft, nog steeds zien wij de voorname rol, die Roderick heer van Voorst, speelde ten aanzien van het kasteel Rechteren. Zou die wellicht met een flinke zak geld zijn oom Hermannus hebben ondersteund tijdens de bouw van het kasteel Rechteren?

Erg lang heeft Hermannus van Voorst niet kunnen genieten van zijn rol als kasteelheer, want die rol blijkt in 1326 al uitgespeeld. Hij blijkt dan dood te zijn, en zijn zoon en opvolger Sweder van Voorst en Rechteren bevestigt dan in een stuk de afspraken, die in 1320 gemaakt zijn met de bisschop door zijn vader Herman en door Roderick van Voorst, die toen beiden famuli waren. Lichtelijk opvallend vind ik het, dat Sweder in dat stuk kennelijk niets zegt over zijn verwantschap met Roderick van Voorst. Zij waren immers neven.

Sweder van Voorst geheten van Rechteren deed die bevestiging met raad van enkele naaste verwanten, namelijk Wolter heer van Keppel, Bernardus heer van Ahus en Roderick van Voorst, ridders. Met dit stuk zien we tegelijk, dat Roderick heer van Voorst tussen 1320 en 1325 tot ridder is geslagen. Kunnen we daarmee wellicht iets over zijn mogelijke leeftijd te weten komen? Famulus kon je in die tijd worden vanaf het 14de levensjaar, en met het bereiken van het 18de levensjaar, mocht je de ridderslag ontvangen. Maar niet idereen deed dat, en ook het moment om tot de ridderorde toe te treden was geen vastliggend pad. Roderick van Voorst was in 1315 al knaap, zodat we tamelijk zeker weten, dat hij geboren is voor 1300. Zijn vader Sweder van Voorst leefde nog in 1297, maar na die tijd bestaan er geen stukken meer, waarin hij nog voorkomt. Met een flinke speling kunnen we dus vaststellen, dat zijn vader Sweder van Voorst ergens rond 1305 kan zijn overleden. Er is nog een bijzonderheid te vermelden: het is onbekend of Roderick van Voorst nog broers of zusters had. Er is wel gesuggereerd, dat één van de heren van Kuinre getrouwd is geweest met een zuster van Roderick van Voorst, maar dat blijkt nergens uit. Voor zover ik kan nagaan, is nergens ook maar een hint te vinden voor een gezinsgenoot van Roderick. Stevig gedocumenteerd is zijn vrouw: Beatrix van Keppel, dochter van Wolter heer van Keppel die getrouwd was met Jutte van der Sluse, die een dochter was van ridder Arnold van der Sluse. Er bestaat een stuk, waarin Roderick's kleinzoon spreekt over zijn overgrootouders Wolter van Keppel en Jutte van der Sluis, en dat klopt waterdicht met de gepresenteerde gegevens. Beatrix van Keppel was de oudste dochter van dit echtpaar, die geen zonen hebben voortgebracht. Daarmee erfde Beatrix in 1330 het goed Keppel, zodat Roderick van Voorst een aanzienlijke uitbreiding kreeg in bezit en aanzien.

Maar eerder zagen we dus Sweder van Voerst van het huis Rechteren, die in 1326 als zijn verwante raadsmannen koos voor Wolter van Keppel, Bernard van Ahus en Roderick van Voorst. Ook hier treffen we diezelfde Wolter heer van Keppel aan, maar nu als een verwant van Sweder van Voorst. Nagelvast is te vinden, dat Sweder's moeder Lutgard van Keppel was wat uit enkele stukken eenvoudig aangetoond wordt. Zo noemt zij in 1329 Wolter heer van Keppel 'haar broer'. Daarmee is zij dus een tante van Beatrix van Keppel.

Het oudste echtpaar zijn dus oom en tante voor het jongste echtpaar, en Lutgard van Keppel was dus een dochter van ridder Dirck heer van Keppel, die in 1301 overleed. Over de familieband van Sweder van Voorst van Rechteren komen we later nog te spreken, en over Roderick van Voorst hebben we afgeleid, dat die een volle neef was.

Na de dood van zijn vader Herman van Voorst heeft zijn moeder Lutgard van Keppel in 1329 een uitspraak gedaan over een broederscheiding tussen haar zonen Sweder en Roderick, met raad van enkele magen namelijk haar broer Wolter van Keppel, Roderick heer van Voorst, haar broer Dirck van Keppel en haar neef Evert van Ulft (boeiend gegeven !). Als haar zoons zullen besluiten om uiteen te gaan dan worden aan haar zoon Roderick een aantal goederen toegekend.

De opzet van dit stuk lijkt een aanwijzing, dat haar zoons dan best nog tamelijk jong zijn. Tevens zien we dat er nog een levende tante wordt genoemd, jonkvrouw Heylwig van Voerst, die dus een zuster is van Herman van Voorst van Rechteren. Zij speelt nog een bijzondere rol. In 1330 is er nog een acte waarin Lutgard van Keppel optreedt met haar kinderen Sweder, Theoderic, Herman en Maria. Daarmee kennen we dus in totaal 5 kinderen van het echtpaar Herman van Voorst X Lutgard van Keppel.

Het is tamelijk lastig om een schatting te maken wanneer deze kinderen geboren zullen zijn. Ik vermoed, dat Lutgard van Keppel rond 1275 geboren is, maar het zou best wat later kunnen zijn geweest. Haar huwelijk met Herman van Voorst zou rond 1300 geweest kunnen zijn. Omdat het mijn indruk is, dat hun kinderen in 1329 en 1330 nog tamelijk jong zijn, hou ik maar aan, dat zij geboren zullen zijn in de periode 1305-1320, maar ik kan er best 10 jaar naast zitten, maar ik voel me enigszins gesterkt, doordat als Sweder van Voorst en Rechteren al in 1339 overlijdt, dat hij dan slechts 3 dochters heeft, van wie de jongste in 1339 nog niet eens genoemd wordt, maar pas in 1345. Dat zou kunnen zijn, omdat zij in 1345 oud genoeg was om te worden vermeld d.w.z. ouder dan 10 jaar.
Sweder's weduwe Margaretha wordt nog eens later met haar man Sweder genoemd, als hun dochter Lutgard met haar man Frederick van Hekeren een memorie opricht voor haar ouders.

Na de dood van Sweder moest hun bezit zo goed mogelijk worden ondergebracht, zodat het noodzaak was, dat hun oudste dochter, Lutgard, zo snel mogelijk trouwde. Er is een stevige aanwijzing ddat dit gebeurde in 1345/46, maar in elk geval vóór 1347, want in dat jaar noemt Frederick zich voor het eerst Frederick van Rechteren. Lutgard van Voorst en Rechteren werd dus vermoedelijk geboren voor 1330, maar ik hou zelf ca. 1325 als een redelijke schatting. Dat zou ook inhouden, dat Sweder zelf ongeveer rond 1324 getrouwd zal zijn, wellicht kort na de dood van zijn vader, en dat het geschatte geboortejaar van 1305 voor Sweder misschien nog zo gek niet was.

Ik ben mij ervan bewust dat hierin nogal wat speculatie zit, want uiteindelijk weten we er niets over. Toch zijn er zekere voorzichtige aanwijzingen voor deze schattingen, maar we mogen die schattingen beslist niet absoluut gaan gebruiken.

Hiermee is zo accuraat mogelijk geprobeerd een paar generaties te plaatsen van de tak van Voorst en van de tak van Voorst genaamd van Rechteren, waaruit tenslotte de tak van Hekeren genaamd van Rechteren voortkwam. We hebben gezien, dat de generaties bij de tak van Rechteren zich snel hebben opgevolgd als gevolg van jong overlijden. Bij de hoofdtak van Voorst blijft de familiebreedte erg gering, waarschijnlijk omdat Roderick heer van Voerst, † ca. 1341, geen broers heeft gehad, en hetzelfde geldt voor zijn zoon Sweder heer van Voerst. Ook daar lag de sterfeleeftijd waarschijnlijk aan de lage kant.

Zoals bekend is, hadden de heren van Voorst nogal eens conflicten met de steden Deventer, Zwolle en Kampen. Er wordt nogal eens gesproken dat zij roofridders zouden zijn geweest, maar ik vind dat eerlijk gezegd nogal populistisch. Veel meer woedde er een machtstrijd tussen steden en naburige sterke kasteelheren, en anderzijds in Overijssel ook tussen de grotere leenheren en hun Bisschop van Utrecht. De Bisschoppen van Utrecht zijn voortdurend bezig geweest om hun overwicht op te leggen aan de bewoners van hun bisdom. Of dat nu steden waren of belangrijke kasteelheren. Grootbezitters zochten steun bij elkaar via huwelijkse banden, maar zoals zo vaak waren die huwelijken en de associaties die dat op moest leveren, niet altijd succesvol. Bij de alliantie Hekeren-Voorst is dat wél het geval geweest, want de heren van Voorst kregen in Frederik van Hekeren een stevige bondgenoot. Toch legden zij het tenslotte af tegen de macht van de bisschop en dat zien we terug in de filering van het kasteel Voorst in 1362.

De andere zonen van Herman van Voorst en Rechteren

Genealogisch lastig is het, dat er na 1346 sprake is van een aantal families, die allemaal de toenaam Rechteren hebben gebruikt, zodat het een hele klus is om iedereen uit elkaar te houden. Dat lukt niet altijd even goed. In de periode 1344-1363 zien we dat er eentje is uit het geslacht van Voorst gebaamd Rechteren, die zich ontpopt als een duidelijke medestander van Frederick van Hekeren genaamd Rechteren. Dat is ridder Theoderic van Voerst, ook vaak Theoderic van Rechteren genaamd. In de Cameraars Rekeningen over deze periode zien we hem vaak optrekken met Frederick van Hekeren, zowel de oude als de jonge, die dus met Lutgard van Rechteren was getrouwd. Ridder Dirck van Voorst en Rechteren was Lutgards oom, zodat hij toch een belangrijke positie zal hebben gehad binnen de relaties. Hij wordt in 1348 kort genoemd als Schout van Zalland. Na de verwoesting van het kasteel Voorst zien we hem eigenlijk niet meer terug, en ik vermoed, dat hij enkele jaren daarna is overleden.

Uit het hieroder geciteerde stuk, kunnen we afleiden, dat heer Dirck van Voorst en Rechteren in 1369 inderdaad dood is:

Vrederic van Heker, ridder, en zijn vrouw Lutgart verklaren bij testament te vermaken aan heer Delyes van Enghehusen, priester, tot een geestelijke rente zeven morgen land in Weghellerhaghe afkomstig uit de marke Holthusen, tiendvrij, zeven morgen uit de Slaghe van Duveler en drie morgen gelegen tussen de kamp land te Wegheel en de wetering te Wigherdingwaert, alle gelegen in de Weghellerhaghen in de marke Lente, de Ulendoerpshoefstede, die Heyne Past onder zich placht te houden, en de Kindesbergh gelegen bij Rechter, met twee kampen land die daarbij horen en een waar in de marke Dalmesholte, alsmede een rente van vijf pond vanwege heer Dideric van Rechter, waarvoor Van Enghehuzen uit de inkomsten van deze goederen op het altaar te Rechteren de mis moet opdragen totdat daar een kapel gebouwd zal worden en verder moet hij hieruit jaarlijks 16 pond betalen voor de jaargetijden van testateurs en voor haar ouders, te weten voor Sweder van Rechter op Vrouwendag annunciati o (25 maart) en voor zijn vrouw Margarete op St. Albinusdag (22 juni), te lezen in het Predikherenklooster te Sutphaen, de Minderbroeders te Deventer, ter Honepe, het Swartenwaterklooster, de Minderbroeders te Campen, St. Servatius en St. Martinus te Utrecht en door de priesters te Dalvessen, waarnaast deze instellingen nog een jaarlijkse uitkering krijgen ten behoeve van kleding en schoeisel voor de armen.

Datering: 1369 januari 5 (op Derthyndeavent gheheiten Epyphania domini)
NB: Origineel charter (inv.nr. 11), met de zegels van de testateurs.

Over ridder Dircks vrouw valt niets te zeggen, maar hij heeft kinderen gehad, van wie we de oudste, Herman geheten, het eerst tegenkomen in 1369. Later in 1382 vinden we er nog eentje: Johan heer Dirckszoon van Voerst. Dat het hier gaat om zonen van deze 'oude' Theoderic van Voerst genaamd van Rechteren blijkt onder meer uit de toevoeging die die zonen krijgen: heren Dirckszoon.
Uit niets blijkt immers, dat er nog een andere ridder Dirck van Voorst of Rechteren heeft geleefd. Was dat wél het geval geweest, dan heeft die minstens gedurende een bepaalde periode tegelijkertijd geleefd als de oude ridder Dirck van Voerst. En dat zou ongetwijfeld aanleiding hebben gegeven tot een onderscheid, zoals we dat zo vaak zien: de Oude en de Jonge. Maar dat onderscheid is er nooit geweest.

Met enige zekerheid kunnen we stellen, dat ridder Dirck van Voorst en Rechteren de enige is geweest met die naam in de periode 1345-1363. Dat wetende is dan ook een kleine vermelding in de Cameraars Rekeningen genealogisch van belang: in 1360 worden samen genoemd heer Dirck van Rechteren en zijn broer Herman.
Ook hier is het weer opletten, want was dit nu een Voorst van Rechteren of een Hekeren van Rechteren. Als dit Hekerens waren, dat mogen zij zich echter alleen maar Rechteren noemen, als zij zoons waren van Frederick van Hekeren en Lutgard van Rechteren, en die hadden in 1360 nog geen zoons die ridder konden zijn.

Hier hebben we dus de tweede zoon van Herman van Voorst en Lutgard van Keppel, die in 1360 nog in leven is. Hem komen we veel minder vaak tegen, maar toch zijn er wel wat vermeldingen geweest in de periode 1354-1360. Maar ook de andere zoon van dit echtpaar blijkt nog steeds in leven te zijn. We zien hem heer Roderick van Voerst (dus ook ridder) in de periode 1346-1359 een aantal keren genoemd worden. Ik heb die stukken allemaal gezien. Daarmee zijn die drie broers van Sweder van Rechteren dus allemaal al een stuk ouder geworden dan Sweder zelf, zodat de aanname dat hij tamelijk jong stierf, hiermee flink bevestigd wordt. Ik vond zelfs:

Cameraarsrekeningen: anno. 1366 loopt een bode to Beerze bi den Hardenberch ende van Beerze tot Zwolle an heren Roderike van Voerst.

Maar er bestaan nog latere vermeldingen die ons tonen, dat heer Roderick van Voorst zelfs nog leefde in 1377 en 1382. Het is hiermee echter wel oppassen, omdat in 1363 Roderick heer van Voorst was geworden na de dood van zijn vader, en we weten niet of hij misschien na 1370 is teruggetreden als heer van Voorst, of dat hij door overlijden van het toneel verdween. Maar in 1377 is Roderick van Voorst getuige bij een boedelscheiding die Frederik van Hekeren en Lutgard hebben opgesteld. Dat stuk is mij helaas niet uit eerste hand bekend (foto van charter), maar het wordt genoemd in Her. Bibl. 1876 blz. 18:

13 september 1377 een oorkonde over de boedelscheiding van Vrederic van Heker, ridder, heer tot Rechter, met Lutgharde, zijne vrouw, en hunne kinderen, waarbij als getuigen voorkomen Wolter, heer van Voerst en Keppel, heer Roderick van Voerst, ridder, Herman van Voerst, zijn broeder (Arch. van Rechteren).
N.B. Dit stuk wordt nergens genoemd in de Inv. van Rechteren, en is daar kennelijk niet meer.

Opnieuw zien wij hier Roderick van Voerst, ridder, en zelfs met zijn broer Herman van Voerst. Omdat mij in de hoofdtak Voorst geen Herman van Voerst bekend is, moet ik aannemen, dat hier de twee broers optreden die we kennen uit 1329/1330: twee zonen van Herman van Voorst en Lutgard van Keppel.

Verrassend is het dat zij dus nog steeds in leven blijken te zijn, nogmaals onderstrepend, en nu met meer kracht, dat Sweder inderdaad erg jong stierf, wellicht voor zijn 35 ste levensjaar.
Inmiddels zijn we in de periode aangeland, waarin we ook andere Voorst en Rechteren zien opduiken. Zo vonden we in 1369 dus een vermelding van Herman heer Dirckszoon van Voerst, en diezelfde zien we ook in 1371, maar dan wordt hij ook nog 'de Jonge' genoemd. Als er een jonge is, dan is er ook een oude, en die hebben we zojuist vastgesteld: de Oude Herman van Voerst leefde nog in 1377.

Degene die Herman van Voerst de Jonge wordt genoemd, was de zoon van ridder Dirck van Voerst, en dat hij optreedt sinds 1369 en 1371 maakt mij duidelijk, dat zijn vader dan inderdaad al overleden was, zoals ik al eerder aangaf. Herman van Voerst en Rechteren de Oude zien we vervolgens nog tot 1391 vermeld worden, maar kort daarop stierf hij tenslotte. Hij blijkt dan getrouwd te zijn geweest met Stine NN. en er worden van hen 5 kinderen genoemd: Herman, Johan, Lutgard, Stine en Swedera, en de jongste 4 kinderen blijken in 1392 nog onmondig te zijn. Dat is tamelijk verrassend, want dat zou inhouden, dat zij pas laat geboren zijn, zo rond 1370 en daarna. Misschien moeten we daaruit afleiden, dat Herman van Voerst en Rechteren pas laat trouwde, of pas uit een later 2de huwelijk kinderen kreeg.
Die late sterfjaren van zowel Roderick als van Herman van Voerst ondersteunen nu uitdrukkelijk, dat zij weliswaar flink oud zijn geworden, maar ook dat zij inderdaad vermoedelijk later zijn geboren dan wel eens wordt gedacht. Hun geboortejaren zullen gelegen zijn tussen 1310 en 1320, zodat beiden dik 70 jaar oud zijn geworden.

Hoe onwaarschijnlijk deze familietak misschien schijnt: er is een duidelijk ondersteunend stel stukken. Dat zijn de leenboeken van Rechteren uit 1390 en uit 1405 van Sweder van Hekeren genaamd van Rechteren en van diens zoon Frederick.

Daarin zien we een aantal leengoederen, die we ook al tegenkwamen in 1329 bij de broederscheiding van Sweder met zijn broer Roderick, opgelegd door moeder Lutgard van Keppel.
Die leengoederen zijn dan in handen gekomen van Dirck heer Roderickszoon, en daarover staat dan letterlijk: zoals diens vader kreeg van Rechteren bij broederscheiding (ofwel zoals Roderick van Voerst kreeg bij broederscheiding):

Item soe holt Derick van Voerst heren Roderickssoen tho lene alssoelic guet als hyrna bescreven steet, alse soelic guet alse syn vader van Rechter tho bruderscheydynge kreech

Eenzelfde zinswending staat er bij beleningen aan Herman heer Dirckszoon. Ook daar staat letterlijk: zoals diens vader kreeg bij broederscheiding van Rechteren (ofwel zoals heer Dirck van Voerst kreeg bij broederscheiding).

Hoe duidelijk kan dat nu nog zijn, na lezing van al het voorgaande?

En tenslotte is er nog een leen aan Herman heren Dircksbroeder ende heren Rodericks, zoals hij kreeg hij van Rechteren bij broederscheiding:

Item Hermen van Voirst heren Dericks bruder ende heren Rodericks holt van hem tho lene alle solic guet als hye van bruderscheydynge van Rechter heeft also hyrna bescreven steet

Let op: deze Herman wordt hier aangekondigd als een broer van zowel Dirck als van Roderick van Voerst, en let nog eens op: hij kreeg dat zelf, dus niet zijn vader zoals bij de twee voorgaande. Er kan geen twijfel over bestaan, dat dit gaat over Herman van Voerst de Oude, die leefde van ca. 1320-1392

(Ik moet hierbij eerlijk opmerken, dat ik die laatste zin aanvankelijk verkeerd interpreteerde, namelijk als Herman van Voerst heer Dircksbroeder en heer RodericksZOON. Maar dat kan dan alleen maar tot de conclusie leiden, dat Herman van Voerst dan een broer was van de jonge Dirck van Voerst oftewel van Beerse. Maar die lezing is onjuist, ook gezien alles wat hiervoor staat).

met vriendelijke groet
Ronald Blancke